Column Carolien Burghout: Doodgewoon
Carolien Burghout is Verpleegkundig Specialist Hematologie en promovendus ‘Zorg in de laatste levensjaren’ in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. In haar column krijg je een inkijkje in haar werk.
‘Mama, waarom vind jij het werken met patiënten die doodgaan leuk?’ Deze vraag van één van mijn kinderen verrast me volledig. Net daarvoor had ik gezegd dat ik na drie weken vakantie weer zin had om te gaan werken. Ik haal diep adem en zoek passende woorden. ‘Heb jij weleens dat je iets gaat doen, terwijl je niet weet wat er gaat gebeuren? Dat kan een situatie zijn die je niet kent. Vaak vind je het dan spannend of voel je je ongemakkelijk. Je denkt er vaak aan en krijgt zo’n gek gevoel in je buik. Eigenlijk wil je er met iemand over praten, maar durf je niet goed. Je denkt dat de ander het raar vindt dat je je zo voelt of dat het lastig is om je gevoelens tegen iemand te vertellen. Stel je voor dat ik weet dat jij iets gaat doen wat je spannend vindt, maar ik zeg er helemaal niets over. Ik doe alsof er niets aan de hand is. Hoe zou jij dat vinden?’ Het antwoord komt direct: ‘Dat zou niet fijn zijn.’
‘Zo is het ook in mijn werk. Mensen die weten dat ze doodgaan, vinden de dood spannend. Het houdt hen bezig. Ze weten niet goed wat er gaat gebeuren en vinden het moeilijk om hierover te praten. Nadenken over de dood kan hen verdrietig maken. Als ze dan bij mij komen en ik zou er niets over zeggen, vinden ze dat misschien ook niet fijn. Daarom probeer ik juist wel met de mensen over de dood te praten. Het kan helpen als ik hen uitleg wat er allemaal kan gebeuren en helpt om er minder bang voor te zijn. Als ze verdrietig zijn, is het fijn als iemand naar ze luistert. Ik vind het fijn om mensen te helpen om zo goed mogelijk afscheid te nemen van de mensen van wie ze houden. Daar word ik blij van. Dat is de reden waarom ik mijn werk leuk vind, ook al gaan de mensen soms dood.’
Hij knikt en zegt dat hij het begrijpt. Vervolgens pakt hij zijn boek en gaat verder met lezen. En ik? Ik voel me bevoorrecht dat ik dit werk mag doen, dat ik er mag zijn voor mensen die het leven moeten loslaten. Dat ik mag leren van de mensen in de spreekkamer. Elke dag opnieuw. Bovenal ben ik trots op dit kleine ventje dat grote vragen durft te stellen. Door zijn openheid mag hij op jonge leeftijd ervaren dat praten over de dood ‘doodgewoon’ is.