Corvers Column: Gevecht om lege stallen
HELVOIRT/HAAREN/VUGHT – 26 september 2020. Oisterwijk, Vught en Boxtel lopen te hoop tegen het bestemmingsplan buitengebied van Haaren.
Dat plan zou stoppende boeren meer mogelijkheden bieden om in leegstaande stallen activiteiten te ontplooien, zoals horeca, autobedrijven en huisvesting van seizoenarbeiders. Zij wijzen erop dat als gevolg van het Haarense plan vanaf 1 januari in hun gemeente strengere regels voor leegstaande agrarische gebouwen gelden voor hun inwoners en soepeler regels voor de nieuwe inwoners uit Haaren. Gevolg: rechtsongelijkheid met als gevolg planschadeclaims, redeneren zij.
Om dat te voorkomen stappen Oisterwijk, Vught en Boxtel (Tilburg heeft geen bezwaren tegen het Haarense plan) naar de Raad van State en overwegen de werking van het plan tegen te houden door een verzoek om schorsing. Bij de drie gemeenten valt te horen dat Haaren nog snel voor de opheffing gunstiger regels voor de boeren ‘er doorheen wil jassen’.
Maar de feiten zijn anders. De wens om de mogelijkheden voor vrijkomende agrarische bebouwing (VAB-beleid) te verruimen (ook provinciaal beleid!) was al een aandachtspunt bij de begrotingsbehandeling voor 2017, bij het vorig college dus, toen de datum van herindeling nog niet vaststond. Ook in het Bestuursakkoord van Progressief 96 en CDA van mei 2018 is deze (beperkte) actualisatie van het plan opgenomen.
Hebben Oisterwijk, Vught en Boxtel dan inhoudelijk een punt met hun bezwaren? Nee! Conclusie moet zijn dat deze gemeenten geen of onvoldoende zicht hebben op nieuwe wetgeving. En de media blijven steken in (op zijn gunstigst) hoor- en wederhoor maar nemen niet de moeite zelf in de (juridische) materie te duiken. Zo ontstaat er een onvolledig en verkeerd beeld naar buiten toe.
Wat is de kern? Vught, Oisterwijk en Boxtel lopen achter op Haaren als het gaat over inspelen op de Omgevingswet. Die wet, die op 1 januari 2021 ingaat, vervangt een lappendeken van 26 wetten over bouwen, natuur, milieu, water en ruimtelijke ordening. Resultaat: vereenvoudiging, kortere procedures, meer samenhang en flexibiliteit. De wet maakt het makkelijker snel in te spelen op initiatieven van burgers en bedrijven. Geen jarenlange procedures en meer ruimte voor ideeën van burgers. De gemeente gaat de dialoog aan met burgers en bedrijven en kijkt wat er mogelijk is, in de geest van de Omgevingswet.
Haaren heeft voor die nieuwe manier van werken uitgangspunten opgesteld, een ‘afwegingskader’ in ambtelijk jargon. Geen stuk waar rechten aan kunnen worden ontleend. Ook geen stuk waarin staat wat is toegestaan en wat niet. Uiteindelijk beslissen de gemeente zelf of iets kan of niet kan.
Planschade? Rechtsongelijkheid? Onzin, want het stuk creëert geen rechten. “Volstrekt niet aan de orde”, sprak wethouder Harry van Hal dan ook terecht in de raad op 24 september.
Oisterwijk, Vught en Boxtel kregen enkele uren voor die beslissende raadsvergadering de deksel op de neus van de provincie. Zij hadden in Den Bosch een gesprek ‘afgedwongen’ in de veronderstelling dat Haaren de oren zou worden gewassen. Het tegendeel bleek het geval: Haaren incasseerde louter complimenten voor haar voortvarende werkwijze. Van Hal: “Dat deed mij veel deugd.”
Het enige dat je Haaren kunt verwijten is dat de gemeente pas nu met deze aanpassing van het plan komt. Van Hal erkende dat ook in de raad en ging zelfs verder, terugkijkend op de vele pogingen de drie gemeenten te overtuigen: “Ik vind het buitengewoon spijtig dat ik kennelijk niet de juiste snaar heb gevonden.” Maar Van Hal valt weinig te verwijten.
De tegenstem van de fractie van Samenwerking 95 was opmerkelijk: S’95 is voorstander van het voorstel maar wil (opnieuw) nader overleg om met de gemeenten op een lijn te komen. Maar nog opmerkelijker is het niet mee stemmen van drie raadsleden van Progressief 96: Brecht Gerritse, Marion Das en Jan van Ginneken. Zij zijn kandidaat voor de gemeenteraden van Vught en Oisterwijk en willen kennelijk schone handen houden. Een onbegrijpelijk standpunt dat binnen de eigen fractie tot veel discussie heeft geleid maar niet tot een bevredigend eind.
Een raadslid moet zijn inwoners vertegenwoordigen en beslissingen nemen die voor zijn gemeente van belang zijn. Dat is zijn democratische plicht. Stemmen dus: voor of tegen! Maar dit ‘wegduiken’ dient louter hun eigen belang (‘schone handen houden’) en/of het belang van een andere gemeente. Het getuigt van weinig ruggengraat.